Boskrekels zijn kleine, onopvallende insecten die voorkomen in bosranden, open plekken als kapvlakten en in meer zuidelijke gebieden ook in diepbeschaduwde delen van bossen. Boskrekels houden zich op tussen het bladstrooisel op de bosbodem. In goede leefgebieden kunnen honderden boskrekels zichtbaar zijn bij een paar stappen door het bos. De roep is een klankvol snorrend geluid, dat zo zacht is dat het haast niet opvalt. Zij komen vooral voor in Midden-Europa en zijn in Nederland te vinden in loofbossen, vooral op de zandgronden. In België is de boskrekel vrij algemeen in het zuiden van het land,maar in de Kempen, Ardennen (algemeen in de valleien), Leemstreek,daar is de krekel zeldzaam of ontbreekt hij.
Eigenschappen
Grootte:
Lengte van de boskrekel: 7 tot 10 mm.
Uiterlijk:
Een kleine krekel, donkerbruin glanzend van kleur. De antennen zijn relatief lang, evenals de 'staartdraden’.
Het halsschild is geelachtig bruin, de vleugels zijn ongeveer half zo lang als het achterlijf.
Voedsel:
Voornamelijk plantaardig materiaal .
Vergelijkbare soorten:
De krekel Pieronemobius heydenil is kleiner en donkerder, te vinden in natte gebieden in Midden en Zuid- Europa. Niet in Nederland.