Herkenbaarheid:
De wilgenhoutrups is dik en zeer groot (vleugel meer dan 4 cm); grijsgemarmerd
Zwarte lijn achter de kop
Zeer zwaar achterlijf
Kenmerken:
Het schorspatroon van de grote ronde vleugels en het zware lichaam zijn kenmerkend voor de wilgenhoutrups.
De zwarte, licht omlijste, boogvormige lijn op de rug ziet er, schuin van achter bekeken, uit als een paar halfgeopende ogen.
Verder biedt het schorspatroon met de fijne gebroken zwarte lijnen een perfecte camouflage. Daarbij rolt de wilgenhoutrups de vleugels half samen en ziet erin rusthouding uit als de aanzet van een takje dat afgebroken is.
Voorkomen:
De wilgenhoutrups is te vinden in weiden en laagvlakten met oude bomen of cultuurland met wilg, populier, iep of andere loofbomen.
De vlinders zijn niet zeldzaam, maar worden meestal nauwelijks opgemerkt.
Verbreid over heel Nederland, plaatselijk algemeen.
Levenswijze:
De rupsen zien eruit als rode worstjes en leven jarenlang in de bloedende kieren in de boomschors of spinthout, tot ze zich verpoppen.
Ze ruiken een beetje naar azijn en veroorzaken soms schade in boomgaarden
De trage vlinders komen na de laatste overwintering van de rupsen uit in de voorzomer.
Ze rusten overdag op een boomstam.
Vliegtijd:
De wilgenhoutrups heeft een vliegtijd van mei tot augustus, in die maanden is hij aan te treffen.