Herkenbaarheid:
Sikkelvormige vleugelpunten
Donkere scheidslijn loopt door in de vleugelpunt
Ringvormige vlek met een H in de voorvleugel
Kenmerken:
Kleine spannerachtige vlinder (vleugel ruim 1,5 cm lang) met kenmerkende vleugelvorm en houding, waarbij de sikkelvormige punt van de voorvleugel naar achter gehouden wordt.
De donkerrode lijn, die doorloopt tot in de vleugelpunt, gaat in rusthouding over in de lijn van de andere voorvleugel.
Daardoor lijkt het net of de vleugelparen over elkaar heen liggen en het onderste paar eronder uit steekt.
In werkelijkheid blijven de lichte achtervleugels, die alleen enkele vage golflijntjes bezitten, volledig bedekt.
In vergelijking met andere eenstaartjes is de ringvlek met daarin de H een duidelijk kenmerk voor deze soort.
Voorkomen:
De berkeneenstaart treft men aan in tuinen, parken, loofbossen en landerijen; bij voorkeur in vochtige gebieden.
In Nederland vooral op de zandgronden en in de duinen, ook in het plassengebied, waar genoeg berk groeit.
Levenswijze:
De vlinder rust overdag met plat op de ondergrond gedrukte vleugels, waarbij ook het lichaam nauwelijks van de grond komt.
Als ze overdag opgeschrikt worden, vliegen ze fladderend en onzeker weg.
’s Nachts komen ze soms op licht af.
Ze vallen maar weinig op, waardoor hun talrijkheid meestal wordt onderschat.
De rupsen leven op els en berk.
Twee gescheiden generaties.