Uiterlijk
Dit 5-8 mm grote lieveheersbeestje is gemakkelijk te herkennen aan de zeven zwarte stippen op felrode dekschilden.
Verspreidingsgebied
Deze lieveheersbeestjes, die in heel Europa algemeen is, is bijna overal te vinden waar ook blad- en schildluizen zijn - in bossen, op akkers, in parken en tuinen, en zelfs in bloembakken.
Levenswijze
De kevertjes, die overdag actief zijn, eten voornamelijk bladluizen, daarnaast ook schildluizen en andere kleine insecten.
Ze trekken zich om te overwinteren in grote groepen terug in spleten in boomschors, bosjes gras en onder mos of stenen.
In het voorjaar leggen de bevruchte wijfjes hun eitjes.
Vaak ontwikkelt zich in de loop van de zomer nog een tweede generatie.
Ontwikkeling
De zeer beweeglijke larven hebben een zachte huid met kenmerkende doornachtige uitsteeksels en gele vlekken op een blauwgrijze ondergrond.
Net als de volwassen kevers eten ze voornamelijk blad- en schildluizen.
Voor de verpopping hechten ze zich met het achterlijf vast aan een blad of plantenstengel.
Bijzonderheden
Bij verstoring laat het lieveheersbeestje zich op de grond vallen en houdt zich dood.
Als het zich ernstig bedreigd voelt, scheidt het een gele bloedvloeistof uit verschillende lichaamsopeningen af, die giftig is en bitter smaakt.
Grotere roofinsecten en veel vogels laten zich hierdoor echter niet schrikken en eten het kevertje rustig op.
Herkenbaarheid
Het zevenstippelige lieveheersbeestje is duidelijk te herkennen aan de zeven zwarte stippen op de felrode dekschilden.
Een enkele larve van het zevenstippelige lieveheersbeestje kan tot de verpopping meer dan 600 bladluizen wegwerken.