Beschrijving
Koevinkje afmeting 35 tot 42 mm.
Bij het koevinkje is de bovenzijde van het mannetje eenkleurig bruin met minder duidelijke oogvlekken.
Het vrouwtje is iets lichter van kleur en heeft grote oogvlekken.
Biotoop
Vochtige en droge weiden afgezoomd met struiken, open plekken in het bos
Verspreiding
In onze streken : algemeen verspreid.
Voor Vlaanderen vooral beperkt tot de zandgronden.
In Europa : het koevinkje komt in heel Europa voor met uitzondering van het uiterste noorden en de warmere gedeelten van Zuid-Europa.
Rups
Tot 20 mm.
Dikke rups die naar de achterkant dunner wordt.
Lijf okerkleurig en overdekt met korte borstelhaartjes.
Donkere ruglijn.
Onder de stigma's een witte lijn met daaronder een onregelmatige, bruinige lijn.
Kop roodachtig bruin.
De halfwas rups overwintert verscholen in een graspol.
De rups groeit in de zomer en de herfst en de daarop volgende lente en voorzomer.
In het voorjaar groeien ze het snelst.
Overwinterende rupsen zijn actief bij zacht weer.
Waardplanten
De rups leeft van verschillende grassoorten en zeggen .
Vliegtijd
Van midden juni tot midden augustus in één generatie.
Overwintering
Als rups (in het derde rupsstadium ).
De rupsen eten soms bij zacht winterweer.
Wetenswaardigheden
Koevinkjes behoren tot de weinige vlinders die ook bij minder zonnig weer vliegen.
Vrouwtjes zetten hun eitjes niet netjes op de waardplant af, maar laten ze al vliegend over de vegetatie vallen.
Tips
Niet te netjes tuinieren is voor veel vlinders van levensbelang.
Rupsen van koevinkjes eten vaak grassen die groeien in de schaduw van bijvoorbeeld braamstruiken.