Beschrijving
Afmeting 35 tot45 mm.
De grondkleur van het Klein geaderd witje is wit tot créme.
Het mannetje van het knollewitje heeft één , het vrouwtje twee geïsoleerde vlekken op de voorvleugels.
De onderzijde van de achtervleugels is rond de aders dik zwart omrand.
De rups van deze witjessoort is volledig lichtgroen.
Biotoop
Erg divers, bosranden , tuinen, vochtige en droge grazige plekken.
Verspreiding
In onze streken : overal ruim verspreid.
In Europa : het klein geaderd witje komt in heel Europa voor.
Waardplanten
Veel planten van de familie van de kruisbloemigen zoals pinksterbloem, look-zonder-look en vele andere worden door het klein geaderd witje uitgekozen om eitjes te leggen.
De aanwezigheid van mosterdolie is voor de wijfjes doorslaggevend bij hun keuze.
De soortnaam napi is ontleend aan een van de voedselplanten, het koolzaad, Brassica napus.
Rups
Tot 30 mm. Blauwachtig groen en bedekt met kleine zwarte wratjes; ieder wratje is licht behaard.
De ruglijn is iets donkerder; de zwarte stigma's zijn geel omrand.
De pop overwintert hangend tegen stammen, stenen e.d.
Vliegtijd
Van midden april tot midden september in drie generaties.